Joods werkkamp Lievelde
Algemene informatie Joodse werkkampen Door steeds strenger wordende regels van de nazi’s raakte de Joodse gemeenschap in Nederland in de eerste oorlogsjaren meer en meer onderdrukt. In 1942 zijn de nazi’s begonnen met de daadwerkelijke “Judenendlösung”, het vernietigingsplan waarbij uiteindelijk 6.000.000 joden, onder wie 105.000 Nederlandse Joden, zijn vermoord. De werkkampen hebben in dit vernietigingsplan een belangrijke rol gespeeld om de Joodse mannen van hun gezinnen te isoleren. Door de maatregelen van de nazi’s waren alle Joden werkloos geworden. Begin 1942 kregen de Joodse mannen een oproep om gekeurd te worden voor tewerkstelling in de werkkampen. Deze keuring stelde weinig voor. Vrijwel iedereen, hoe arbeidsongeschikt ook, werd goedgekeurd. Hoewel velen het niet eens waren met de maatregel, durfden zij niet te weigeren. Dit mede door het advies van de Joodse Raad om toch vooral gehoor te geven aan de oproep van de bezetter. Bij weigering zouden sancties volgen tegen de weigeraar en zijn familie. De mannen, eerst voornamelijk uit het westen van het land, later uit heel Nederland, moesten huis en haard verlaten om ver weg te gaan werken in de meer dan veertig werkverruimingskampen vooral in Noord- en Oost Nederland. Zij verrichtten werkzaamheden van algemeen belang, zoals ontginningswerkzaamheden en bosbouw, onder andere voor de toenmalige Heidemaatschappij. Ondanks het harde werken hadden de mannen in het begin van hun verblijf in de werkkampen nog wel de nodige vrijheid en mochten zich in hun vrije tijd ook buiten het kamp begeven. In het voorjaar en de zomer van 1942 veranderden de omstandigheden in de werkkampen. Het werk werd zwaarder, de rantsoenen en lonen minder, verlof en bezoek werden beperkt. Op de brieven kwam censuur en er werd steeds zwaarder gestraft. De angst en onzekerheid werd groot toen de eerste deportaties naar kamp Westerbork begonnen. Omdat beloofd werd dat de mannen met hun familie herenigd zouden worden, melden sommigen zich vrijwillig aan. Op de avond van 2 oktober 1942 meldden SS’ers zich bij de Joodse werkkampen, zogenaamd om er te overnachten. Sommige Joodse mannen roken onraad en probeerden te ontvluchten. De familieleden van de kampbewoners waren inmiddels door de Duitsers van huis gehaald en ook op transport gesteld naar kamp Westerbork. Op de ochtend van 3 oktober 1942 werden alle Joodse werkkampen leeggehaald en werd iedereen naar kamp Westerbork gebracht. Op zo’n grote hoeveelheid mensen was het kamp uiteraard niet berekend en daardoor werden de mensen vrijwel direct gedeporteerd naar de vernietigingskampen in Oost-Europa, waar de meesten binnen veertien dagen zijn vermoord.